Door: Eveline Bulters

Op vrijdag 20 April vond het officiële Cover The Night evenement van KONY 2012 plaats. Niet alleen in Amerika, maar over de hele wereld komen mensen samen om posters te plakken in hun stad en de hele wereld kennis te laten maken met Joseph Kony en zijn gruwelijke daden. Het grote argument van filmmaker Jason Russel, die de actie is begonnen door een filmpje op YouTube te plaatsen, is dat Joseph Kony allang gepakt zou zijn als meer mensen wisten wie hij was. De massa kan druk uitoefenen op de belangrijke organen, zegt hij. Voor $30 kan je een ‘action kit’ kopen uit Amerika, voor 20 cent per stuk kan je posters bestellen, en helemaal gratis kan je die zelfde posters uitprinten vanaf je eigen computer.

Op Facebook zijn talloze evenementen aangemaakt om mensen te mobiliseren in het kader van Cover The Night. De organisatie van het Haagse evenement heeft naast toestemming van de gemeente om flyers te verspreiden en posters te plakken, ook een podium geregeld via grote sponsoren, en belooft een uitgebreid evenement op het Malieveld met sprekers en performers. Op vrijdagochtend hadden 410 mensen toegezegd het evenement bij te wonen; vanaf 22 uur verzamelen op het Malieveld, om vervolgens verspreid de stad in te gaan en overal posters te plakken.

Activisme en sociale media door “Antropologisch getinte glazen”
Op dezelfde avond komt in Leiden vanaf 19 uur een groep antropologen bijeen op een discussieavond over Activisme en Sociale Media. Antropoloog Bart Barendrecht leidt de avond in met een korte inleiding over de antropologische benaderingen met betrekking tot Activisme, Sociale Netwerken en het Internet. Al snel leidt zijn inleiding tot een debat onder de aanwezigen.

Bart Barendrecht omschrijft zichzelf als “cynisch optimist” of “optimistische cynicus”en doet voornamelijk onderzoek naar jongeren in islamitisch Zuidoost Azië en wat zij binnen de populaire en digitale cultuur doen. Hij werkt op dit moment samen met Prof. Peter Pels en Dr. Dorien Zandbergen aan het NWO project over Digital Futurities. Hij leidt de avond in met een korte introductie van de Digitale Antropologie, wat volgens hem een tegenstelling lijkt omdat wij bij antropologie nog altijd aan tradities en samenhang denken, waar digitaal gaat over snelheid en moderniteit. De onderwerpen botsen echter niet omdat antropologen een lange traditie hebben van kijken naar sociale netwerken, en hoe zijn die anders dan Facebook en Twitter? Juist die sociale netwerken zijn van groot belang binnen het onderwerp internetactivisme en het KONY 2012 initiatief. Volgens Barendrecht is deze focus op netwerken de “grote troef” van de antropologie tegenover bijvoorbeeld de psychologie. Sociale netwerken zijn echter ook zeer problematisch omdat ze grotendeels afhankelijk zijn van gedeelde interesses, en dus heel beperkend kunnen zijn.

Er is echter meer problematiek verbonden aan deze nieuwe stroming binnen de antropologie: mythevorming. Barendrecht noemt twee mythes, het idee van “Westerse technologie” en het “cyberutopisme”. Volgens de mythe van de Westerse technologie is technologie die vanuit het Westen verspreid wordt een “quick fix” naar de democratie. Het cyberutopisme is een verheerlijking van online activisme, het behandelt de digitale wereld als de brenger van vrijheid.

Danah Boyd, een jonge antropologe, heeft een boek geschreven over het massale gebruik van Facebook in Amerika en benadrukt daarbij een verlies van privacy door de gewilligheid van jongeren om hun hele identiteit op te geven in de publieke sfeer. Online sociale netwerken werken volgens haar dus helemaal niet liberaliserend, maar juist tegenovergesteld. Ook journalist David Kirkpatrick schreef een boek over Facebook: “The company that is collecting the world”. Hij gebruikt het voorbeeld van miljoenen Colombianen die zich massaal via Facebook organiseerden om de straat op te gaan in protest. Barendrecht biedt een vergelijkbaar voorbeeld uit Indonesië, waar al een stuk of twintig verschillende ‘1 miljoen mensen tegen’ acties zijn verschenen. Waar het begon met een miljoen mensen tegen corruptie, wordt deze actie nu toegepast op de meest onnozele dingen waar mensen zich voor kunnen verzamelen. Veel van ons zullen ook bekend zijn met “Kan deze baby uil meer stemmen krijgen dan Wilders” en dergelijke acties waarbij miljoenen Facebookers zich voegen bij een groep die eigenlijk helemaal nergens voor staat.

Evgeny Morozov, onderzoeker aan Stanford University, schreef een boek over “the dark side of internet freedom” genaamd Net Delusion. Hij beargumenteert dat de Groene Revolutie in Iran veel minder sterk gekoppeld was aan sociale netwerken op het internet dan men beweert. Volgens Morozov waren er op de vooravond van de revolutie nog geen twintigduizend tweets over deze revolutie. Dat lijkt misschien veel, maar onder een bevolking van bijna 74 miljoen mensen stelt dat niks voor. Bovendien heeft de nadruk of de democratiserende werking van deze sociale media door, onder andere, antropologen geleid tot een enorme “crack down” op deze netwerken, waarbij Facebook wordt gebruikt om dissidenten op te rollen. Barendrecht pleit daarom voor een sobere analyse: “wij hebben hier etnografieën nodig.” Wie  ondersteunen deze revoluties? Welke autoriteiten dwingen respect af? Wat zijn de antisociale factoren die achter een Facebook-revolutie zitten? De antropologen discussiëren nog een tijdje door of dit allemaal nu wel zo nieuw is en over de continuïteit van de geschiedenis van activisme. Ze zijn het lang niet allemaal met elkaar eens maar dat is niet nodig; als de discussie wordt afgerond drinken ze gezamenlijk nog een biertje in het café.

Van reactie naar actie
Na de discussieavond haast ik mij om op tijd weer in Den Haag te zijn. Als ik vanaf het Centraal Station richting het Malieveld loop begint het te regenen. Bij het veld zie ik een paar politieauto’s staan, blijkbaar verwachten ze een groot aantal mensen. Dichterbij gekomen zie ik drie groepjes van ongeveer vier mensen verzameld onder paraplu’s, een paar van hen hebben rode T-shirts aan, de rest dikke jassen met capuchons en sjaals. Ik spreek de groepjes aan en vraag of ze iets willen vertellen over hun kennis over Joseph Kony, en waarom het zo belangrijk is om posters op te hangen. Er hangt teleurstelling in de lucht. Tussen twintig en dertig mensen staan op het veldje, zes agenten staan onderling te overleggen.

Al snel wordt duidelijk dat het hele gebeuren niet door gaat. De politie wil naar huis, de mensen moeten van het veld af, en mogen alleen plakken op legale plakplaatsen. Twee jongens besluiten te gaan flyeren op het station, daar komen veel mensen langs zeggen ze.  Ik spreek nog een paar mensen aan en vraag wat ze er van vinden dat zo veel mensen wel “aanwezig” aanvinken, het filmpje hebben gekeken en gedeeld, maar dat ze uiteindelijk toch niet op komen dagen. De consensus is dat een “like” en een “share” niet genoeg zijn, “maar ach, het blijft Facebook, he.” Ze hadden wel verwacht dat niet iedereen ook echt zou komen, maar het is zeker duidelijk dat iedereen toch wel grotere verwachtingen had dan dit.

Onderweg terug naar de trein kom ik de jongens met flyers tegen, ze zijn opgewekter dan de groep op het veld. Veel mensen reageren positief, en twee perrons verderop staat nog iemand in een rood shirt al ruim een kwartier een debat te voeren met een student politicologie. Een man in een NS-jas loopt naar ons toe een vraagt wat de jongens aan het doen zijn. “Wij delen flyers uit voor KONY 2012, we hebben een vergunning van de gemeente, wilt u die zien?”, vraagt een van de jongens, terwijl de andere al op zoek gaat naar de papieren. “Dat is leuk en aardig, maar dit is geen terrein van de gemeente. Het station valt onder de Nationale Spoorwegen, en daar moet je andere vergunningen voor vragen.” De jongens kijken elkaar verontrust aan, ze verwachten een boete. Die boete komt niet, maar ze moeten wel direct het station verlaten. Samen lopen ze terug de regen in, en ik naar mijn trein, ruim twee uur eerder dan verwacht. Ik bedenk me dat de vijf minuten die ik gefilmd heb op het nagenoeg lege Malieveld niet gaan voldoen voor een filmisch item voor de site.

De volgende dag staan er een handjevol foto’s van geplakte posters op de Facebook-evenementpagina. Fietsend kom ik er zondag ook nog ergens twee tegen in Delft. Verder hoort niemand meer iets over Kony. Het kabinet is gevallen. Iedereen praat over Wilders, en Rutte 2. “Als het kabinet maar genoeg gepusht wordt door de massa”, zeiden ze vrijdag nog, “dan moeten ze wel iets doen aan Kony.” Ik ben bang dat het kabinet, en een paar honderd Facebook-enthousiastelingen toch andere prioriteiten hadden op deze regenachtige vrijdagavond. En de antropologen? Die bemoeiden zich er wel mee. Ze spraken er uitgebreid over met andere antropologen, in een kelderachtige ruimte in de binnenstad van Leiden onder het genot van een biertje en de veiligheid van een gelijkgestemd publiek.