Er moet iets gedaan worden aan het halfslachtige Nederlandse beleid omtrent de seksindustrie, meldt antropologe Marie-Louise Janssen aan Omroep Gelderland. Het sluiten van ramen en vergunde werkplekken en het problematiseren van klanten laat zien dat sekswerk in Nederland slechts wordt ‘getolereerd’ achter gesloten deuren. Dit plaatst sekswerkers in een kwetsbare positie: het werkt mensenhandel en arbeidsuitbuiting in de hand en onderdrukt het maatschappelijk moreel debat dat gevoerd zou moeten worden.

In dit debat lijken vooral misvattingen de boventoon te voeren, te beginnen met een ontkenning van de rijke historie die Nederland kent op het gebied van sekswerk. Het is een historie die erop wijst dat via criminalisering het sterke verband tussen sekswerk en mensenhandel en arbeidsuitbuiting is ontstaan, terwijl deze problemen net zo goed voorkomen in andere sectoren.

Ook het idee van “de vrouw als slachtoffer” is op z’n minst kortzichtig. Een pakkend argument wordt gegeven door antropoloog Paul van Gelder. Uit zijn onderzoek naar mannenprostitutie werd duidelijk dat sekswerkers een scala aan beweegredenen hebben, waarvan alleen “geld verdienen” bij alle respondenten voorkwam. Op onze eigen website vertelt Marina de Regt in een interview met Eva Schouten hoe arbeidsmigranten zich via sekswerk zelfs bevrijd kunnen voelen van strenge gendernormen en meer zelfbeschikking ervaren.

Meer luisteren naar wat sekswerkers zelf willen lijkt een goed begin in de aanpak van problemen in de seksindustrie. Het perspectief van arbeidsmigranten zal daarbij aantonen dat uitbuiting niet specifiek geldt voor deze industrie en dat de focus op arbeidsuitbuiting een oplossing alleen maar in de weg staat. Zo kunnen we uiteindelijk gaan nadenken over hoe sekswerkers zichzelf kunnen organiseren voor een sterkere positie op de arbeidsmarkt.