Donderdag 25 januari vond een rechtszaak plaats omtrent een djinn-uitdrijving. De in Houten woonachtige vrouw wilde haar gekwelde kind genezen, maar vanwege blauwe plekken en gehoorschade bij het kind werd ze beschuldigd van kindermishandeling. Haar advocaat pleitte voor het oproepen van een antropoloog als getuigedeskunige, om de cultureel complexe situatie duidelijk uit te kunnen leggen aan de rechter.
De Volkskrant plaatste nog een artikel, welke laat zien dat in de Nederlandse moslimgemeenschap de djinn een serieus en geenszins uitzonderlijk fenomeen is, maar ook dat de djinn steeds meer raakt ‘ingeburgerd’ in Nederlandse gezondheidsinstanties. In het artikel wordt echter ook hoogleraar strafrechtsfilosofie Jeroen ten Voorde geciteerd: ‘Hij (de rechter, red.) kan de culturele factor negeren, hij kan er ook rekening mee houden bij het bepalen van de straf. Als verzachtende omstandigheid, of juist als verzwarende, om een signaal te geven dat dergelijk gedrag toch echt niet door de beugel kan.’
In het licht van zijn uitspraken is het te hopen dat er inderdaad geluisterd wordt naar een antropoloog. Bijvoorbeeld naar Cor Hoffer, die in een artikel van NOS uitlegt dat er veel vergelijkingen bestaan met de katholieke gemeenschap, waar ook demonenuitdrijvingen plaatsvinden. Het zou kunnen voorkomen dat in een dergelijk proces de “culturele factor” misbruikt wordt om de Nederlandse normen en waarden als “beschaafde” graadmeter aan te halen.
Ander antropologisch nieuws: