Verdeeldheid en tegenstellingen vieren hoogtij in Schotland, zoals de uitslag van het onafhankelijkheidsreferendum laatst liet zien. Tijdens de jaarlijkse herdenking op Culloden Battlefield, op 14 april, sprak cultureel antropologe Jolien Klok met enkele aanwezigen.
‘Het’ Schotse nationalistische sentiment
Culloden Battlefield, bij het gelijknamige dorp Culloden, 8 kilometer ten oosten van Inverness, in de Schotse Hooglanden. Een zeer koude ochtend lijkt passend voor de jaarlijkse herdenking van een slagveld dat zoveel jaren geleden plaatsvond, in 1746. Het memoreert hoe de Jacobietenopstand hardhandig werd neergeslagen in de slag bij Culloden, de laatste veldslag op Britse bodem. Ongeveer 100 mensen, vooral van middelbare en bejaarde leeftijd, komen elk jaar af op de herdenkingsceremonie. Slechts weinigen zijn niet gekleed in traditioneel goed, behorend bij de clan; de kilt en alles wat daarbij hoort. Ook een veelheid aan vlaggen met de wapens en tekenen van de clans zijn in ere hersteld.
Onder dramatische en melancholische begeleiding van een doedelzak, begeeft de optocht zich naar de memorial cairn op het slagveld zelf, een grote opeenstapeling van keien, dat sinds 1881 als gedenkteken fungeert. Daar worden patriottische speeches gehouden waarvan een aanzienlijk gedeelte in Gaelic gesproken wordt, de traditionele Schotse taal die uit de Hooglanden stamt. De strekking van de eerste speech door de voorzitter van de Gaelic Society Inverness is dat de opkomst van al deze mensen bewijst dat het Hanoveriaanse leger de clancultuur en identiteit, met haar tartan, taal en doedelzak nooit kapot heeft kunnen maken en dat dit ook nooit zal (kunnen) gebeuren. Er spreekt trots uit deze eerste toespraak en de Schotse identiteit, die stereotyperend wordt verwoordt, wordt een zekere authenticiteit en continuïteit meegegeven.
Daarna volgt een speech door historisch professor McLeod over “the people, the land and the language” waarin hij stelt: “The battle at Culloden was a just cause, worth fighting for.” Professor McLeod spreekt over de nauwe verbondenheid tussen land en volk, welke de clans symboliseren. Verder haalt hij het belang aan van de opleving van de Gaelic taal, welke veel steun krijgt van het huidige parlement. Professor McLeod trekt hier een lijn vanuit het verleden naar het heden en legt daarmee een verband tussen de vrijheidsstrijd van zoveel jaren geleden, en de ‘strijd’ die nu gestreden wordt voor Schotse onafhankelijkheid. Na deze uiteenzetting wordt er overgegaan tot de kransleggingen.
Wanneer ik eens rondvraag bij de bezoekers van de herdenking ontmoet ik een man die zelf niet uit de Hooglanden komt maar het toch belangrijk vindt de slag te herdenken. Wanneer ik vraag waarom, zegt hij: “Because I’m proud of a Scottish identity, and Culloden is part of our heritage and culture.” Een volgende antwoordt op mijn vraag waarom hij hier is: “Because I’m a nationalist and it’s Scottish history. They fought for something I believe in and when we will be free in a few years time, all who fell at Culloden battlefield will celebrate with us.” Evenals professor McLeod eerder op de ochtend deed, wijst ook deze bezoeker op een parallelle situatie; de strijd van de Hooglanders voor vrijheid in 1746 enerzijds, de huidige roep om vrijheid voor de Schotse natie.
Dit verslag van een indrukwekkende ceremonie verhaalt slechts één van een aantal tegenstellingen en paradoxen die het Schotse nationalisme markeren. Want hoewel het slagveld bij Culloden heden ten dage wordt gezien als een heilige plaats en belangrijk erfgoed uit de geschiedenis van Schotland ging de strijd die gevoerd werd in 1746 voornamelijk tussen de Hooglanders en de Laaglanders en wie de nieuwe troonopvolger zou worden, waarbij laatst genoemde groep gesteund werd door de Engelsen. Toch wordt de herdenkingsceremonie vooral ingezet ter verering en herinnering van de clancultuur, de Gaelic taal en de doedelzak, hetgeen het vermeende hart vormt van de Schotse traditie en identiteit. Dat de strijd daadwerkelijk plaats vond tussen verschillende clans die elkaar wreed uitmoordden, wordt voor de gelegenheid buiten beschouwing gelaten, waardoor Culloden ingezet kan worden als een nationaal monument, een nationale ankerplaats van herinnering, of, met de prachtige woorden van de Franse Pierre Nora, als (1989): ‘lieux de mémoire’.
Het slagveld bij Culloden transformeert interessant genoeg van een plaats waar Schotland verdeeld was en elkaar bevocht, naar een nationaal symbool van Schotse trots, vechten voor authenticiteit en identiteit. Daarnaast refereert Culloden battlefield schaamteloos aan een parallelle onafhankelijkheidsstrijd anno 2014. ‘Het’ Schotse nationalistische sentiment is diep geworteld in menig hart. Verdeeldheid en tegenstellingen, hierboven geïllustreerd, vieren hoogtij, zoals overal waar een politieke overtuiging heerst. Toch proefde ik in de hooglanden van Schotland overal nationalisme en verwachtingsvol uitkijken naar dat ene referendum. Nu is het alweer voorbij. Ik merk dat ik een beetje teleurgesteld ben. Ik had zo graag gezien hoe dit verder zou gaan. De Schotten het door hen zo gehate juk van de Engelsen zien afschudden. Op eigen voeten verder. Maar het Schotse volk zei nee. Of in ieder geval zei de meerderheid dat.
Iemand vroeg mij hoe ik dacht dat het vraagstuk van onafhankelijkheid zich verder zou gaan manifesteren, wanneer alle gemoederen weer bedaard zijn. Ik antwoordde dat het waarschijnlijk wel ongeveer hetzelfde zal blijven. Met 45% van de bevolking die voor onafhankelijkheid kiest, vindt nog steeds bijna de helft van de Schotten dat de politieke eenheid in Schotland niet congruent is met de nationale eenheid. Een negatieve uitslag van een referendum doet voor deze Schotten niet af aan deze opvatting. Ik denk dat het goed is het volgende referendum niet nog driehonderd jaar op zich te laten wachten. Wellicht, in een economisch beter getij, dat de cijfers een omgekeerd beeld zullen laten zien? I, for one, ben overtuigd van Schots nationalisme en denk dat het Verenigd Koninkrijk in haar huidige vorm op haar laatste benen loopt.
Afbeelding: Flickr