‘Food for thought’
Voedsel heeft altijd deel uitgemaakt van antropologische observaties en theorieën – denk bijvoorbeeld aan Lévi-Strauss’ bekende raw, cooked, rotten-driekhoek. Logisch, want voedsel is een noodzaak die integraal verbonden is met rituelen, gender-verhoudingen en allerlei andere aspecten van cultuur. De manier waarop antropologen naar voedsel kijken, is in de loop der jaren echter wel veranderd: het label ‘anthropology of food’ bijvoorbeeld is vrij recent. Je zou kunnen zeggen dat voedsel steeds vaker het hoofdonderwerp vormt van antropologische onderzoeken.
In de ronde ‘Food Activism’ presenteren drie studenten van de Universiteit Utrecht de bevindingen van hun bachelor- en masterveldwerk naar de rol van voedsel in twee totaal verschillende settings. De sessie wordt geleid door Fabiola Jara, die in de introductie benadrukt hoe voedsel op verschillende manieren samenhangt met politieke en economische dimensies – en dus met macht en onmacht. Tegelijkertijd is voedsel ook heel publiekelijk, toegankelijk en tastbaar. Een interessant spanningsveld.
Het eerste onderzoek sluit wat minder aan bij het thema ‘food activism’, maar is daarom niet minder interessant. Marlies Vreugdenhil en Nine de Jonge vertellen over de verbindende rol van lokale gerechten in de klassenbewuste en daardoor verdeelde stad New Orleans. Inwoners beschouwen New Orleans als een stad die, als het gaat om eten, compleet uniek is ten opzichte van andere Amerikaanse steden. ‘Wij hebben als enige stad een originele lokale cuisine,’ benadrukken ze. In Facebook-groepen worden massaal recepten gedeeld en ook kranten besteden veel aandacht aan nieuwe lokale ontwikkelingen op het gebied van voeding. Waar in Nederland ‘het weer’ een populair casual gespreksonderwerp vormt, is het in New Orleans doodnormaal om een gesprekje over eten aan te knopen met een onbekende.
Marlies en Nine noemen het opvallend dat ze nauwelijks een onderscheid aantroffen tussen de ‘lokale’ en ‘etnische’ keuken in New Orleans; het was eerder een melting pot. Waar in bepaalde landen en steden nog weleens wordt gediscussieerd over welke etnische groep de originele versie van een gerecht bereidt, is in New Orleans iedereen het erover eens dat je maar op één plek de enige echte gumbo kan eten: bij hen of bij hun moeder thuis.
Kiki Haan deed voor haar onderzoek naar voedselverspilling in Nederland aan participerende observatie bij verschillende initiatieven in Amsterdam en Utrecht, zoals ‘Taste Before You Waste’ en ‘Oververs’. Hoewel veel mensen de praktijken van deze initiatieven beschouwen als voedselactivisme, deed Kiki de interessante ontdekking dat veel van haar informanten zich juist niet identificeerden als activisten en zich zelfs distantieerden van deze term. Kiki denkt dat het tegengaan van voedselverspilling voor veel mensen een aantrekkelijke manier is om bij te dragen aan een betere wereld omdat voedsel tastbaar is: ‘je kunt het oppakken en er daadwerkelijk iets mee doen.’
De panel-sessie ontaardt in een interessante gedachtewisseling tussen de aanwezigen, bijvoorbeeld over terminologie: wat geldt als ‘verspilling’ of ‘afval’ en wie bepaalt dat? En waarom is het tegengaan van voedselverspilling eigenlijk zo moeilijk? Grote winkelketens willen niet het risico lopen dat ze worden aangeklaagd wegens het aanbieden van voedsel dat over datum is. Ze willen bovendien niet de verantwoordelijkheid dragen die praktisch gezien gepaard gaat met het uitbesteden van voedseldistributie. Maar waarom wordt er zoveel voedselverspilling toegestaan? Waarom zijn de regels zoals ze zijn? Een aantal aanwezigen noemt de voedsellobby als belangrijke factor. ‘Dit aankaarten zou een mooie taak kunnen zijn voor antropologen’, besluiten we.