Over de grenzen van identiteit en nationalisme
7 juli 2013, Andy Murray wint Wimbledon. Nadat het Verenigd Koninkrijk het 77 jaar zonder titel bij het mannentennis heeft moeten stellen, is er eindelijk weer een Britse winnaar. Over het Britse karakter van de grote Murray valt echter nog te twisten. Andy Murray is namelijk een Schot. Op 8 juli 2013 wijdde het NRC Next een kort artikel aan dit gevoelige onderwerp met als titel: “De vloek is opgeheven”. Waar Murray zich in het begin van zijn carrière nog profileerde als Schot, hulde hij zich vorig jaar tijdens de Zomerspelen, waar hij het Verenigd Koninkrijk representeerde, in een Britse vlag. Volgens de Britten had hij zich daarmee ontdaan van zijn meer Schotse identiteit.
Het lezen van het artikel deed mij weer eens denken aan mijn onderzoek naar de Schotse onafhankelijkheidswens ten behoeve van mijn masterscriptie aan de Universiteit van Utrecht. Een paradijs voor antropologen die van nationalisme houden. Ik heb in drie maanden nauwelijks Schotten ontmoet die niet tenenkrommend trots waren op hun nationaliteit en deze vooral definieerden aan de hand van Engeland en het Verenigd Koninkrijk. De theorie van Barth (1969) was iedere dag merkbaar: etnisch verschil zit ‘m vaak niet in de culturele inhoud van aparte groepen maar in het optrekken van grenzen tussen deze groepen. Verschil is in deze visie sociaal geconstrueerd en niet onomstotelijk cultureel bepaald.
Terug naar Andy Murray. De titel van het artikel in het NRC is ontrokken aan de mond van een Engelse pubeigenaar, die refereert aan het zwaaien met zowel Britse als Schotse vlaggen om de overwinning van Murray te vieren. Ik probeer me voor te stellen hoe mijn Schotse vrienden ver noordelijk in de hooglanden deze uitspraak zouden plaatsen en schiet bijna in de lach. In mijn tijd in Schotland was Andy Murray al het schoolvoorbeeld van hoe de Engelsen solden met de Schotten. Murray was een Schot wanneer hij partijen verloor, een Brit wanneer hij won. Ik denk dan ook dat de Schotten zeer sceptisch zouden staan tegenover de heroïsche uitspraak van de pubeigenaar.
Terwijl de opheffing van de vloek wijst op het neerhalen van grenzen en de eenheid van de naties, zullen de Schotten, in hun onophoudelijke vraag naar onafhankelijkheid, deze grenzen juist sterker op trekken. Murray is een Schot, geen Brit, of hij nu wint of verliest. In de woorden van mijn respondent: “And so their [England] identity is tight to achievement, like they are proud to be English, solely when they are doing good. Our [Scotland] pride is not into when we’re doing good, it’s not conditional”.