Sacha Tijmstra studeert MSc International Development Studies aan Wageningen University met een focus op Environmental Policy. Ze behaalde haar BSc Culturele Antropologie aan de UvA. Als eindredacteur van www.DuurzameStudent.nl houdt zij sinds kort haar eigen blog bij: www.agirloutside.com. Voor antropologen.nl schreef zij een blog over afvalbewustzijn en hoe dit kan bijdragen aan identiteitsvorming. 

 

Foto van Sacha Tiemstra
Foto: Sacha Tijmstra

Afval: afgedaan, vies, stinkend en onbruikbaar. Dat is het, toch? Ja, zegt Zygmunt Bauman in zijn boek Wasted Lives uit 2004. Het is een bijproduct van moderniteit. We willen het niet zien of ruiken, want we kunnen tenslotte niet zomaar blijven hyper-consumeren, als we die groeiende berg afval in onze achtertuin moeten huisvesten. Daarom laten we het wegbrengen, zodat we er niet meer aan hoeven denken, en kopen we morgen gewoon weer een blikje cola. Anno 2017, 13 jaar na het verschijnen van Bauman’s boek, stellen we de vraag opnieuw: is afval afgedaan, vies, stinkend en onbruikbaar? Nee, niet meer.

Afval met nieuwe waarde

De laatste jaren heeft afval weer potentie. Er is volop aandacht voor recycling en hergebruik, en het afval van de een wordt door de ander nog eens kritisch beoordeeld op bruikbaarheid. Zo ga je helemaal mee met de tijd als jij je eigen oesterzwammen kweekt op koffiedik, ben je in de mode met die sportschoenen van oceaanplastic, en zijn restaurants die koken met afgedane groenten van de supermarkt helemaal hip.

Daarnaast wordt de hoeveelheid afval die je produceert ook onder de loep genomen: blogs over zero waste schieten als paddenstoelen uit de grond (of uit je koffiedik), en gesprekken over menstruatiecups, plastic in walvismagen en voedselverspilling zijn aan de orde van de dag. Niet langer wordt het afval geschuwd en gemeden; er wordt in gewenteld en gekleed, gewassen en gekneed; en dat allemaal om afval een nieuwe waarde te geven.

Screen Shot 2017-04-03 at 11.57.50

De angst voor overbodigheid

Vanwaar deze omwenteling? Dit antwoord is misschien te vinden in Bauman’s tweede deel van zijn theorie: moderniteit creëert niet alleen consumptieafval, maar ook menselijk afval. Moderniteit zorgt ervoor dat alles steeds sneller gaat, er steeds minder mensen nodig zijn voor hetzelfde werk, terwijl er alleen maar meer mensen bijkomen.

Er heerst een gevoel van angst en onzekerheid: er is geen vast pad meer te volgen en veelal geen God die jouw leven na de dood bepaalt; het is aan jou om je leven vorm te geven. Je kiest een van de vele paden die voor je open liggen, maar waarvan er geen enkele tot een zekere toekomst leidt. Kies je het verkeerde pad? Dan zou het zomaar kunnen dat jij morgen overbodig bent. Dat betekent dat je geen geld meer kunt verdienen en dus niet meer mee kunt komen met de consumptiemaatschappij.


Afvalbewustzijn als dubbele insluiting

Wat dan beter te doen, dan je consumptiepatroon onder de loep nemen; datgene wat aan de bron ligt van de onzekerheid? Door te recyclen, her te gebruiken en minder te consumeren maak je je onafhankelijk van de consumptiemaatschappij. Door producten vanwege afvaloverwegingen niet te kopen en/of je eigen producten te maken laat je je niet meevoeren met de stroom. Hierdoor ligt overbodigheid minder op de loer.

Ook verbind je je met een groter geheel; met jouw persoonlijke afvalgedrag vraag jij toegang tot de imagined community van wereldverbeteraars. Je geeft hiermee een nieuwe, en tevens morele, betekenis aan je leven. In plaats van je identiteit verbinden met consumeren, doe je dat nu met consuminderen.

Bewust omgaan met en het tegengaan van afval zorgt dus voor een dubbele insluiting: enerzijds geeft het een nieuwe basis van identiteit die niet gebaseerd is op consumeren; anderzijds maakt het je materieel onafhankelijk van de consumptiemaatschappij doordat je bewuster koopt of niet koopt. Zo kan je concluderen dat je afvalgedrag niet alleen invloed heeft op het milieu; het geeft alternatieve manieren van insluiting in een onzekere maatschappij die vooralsnog voornamelijk op consumptie gericht is.