In dit stuk laat de schrijver (die verkiest anoniem te blijven) aan de hand van een persoonlijk verhaal zien dat narcisme invloed heeft op het gedrag van de mens. Gedrag is precies datgene wat antropologen onderzoeken wanneer ze op veldwerk gaan, daarom beweert de schrijver dat antropologen meer aandacht zouden moeten besteden aan deze pathologie. Om tot een holistische benadering te komen moet men het belang van narcisme erkennen binnen de antropologische leer. Alleen zo is het mogelijk om bepaalde gebeurtenissen, ontwikkelingen en bewegingen in de wereld, maar ook in onszelf beter te begrijpen.
‘Wees een onderzoeker. Mij hielp het, dat ik in wezen altijd al een onderzoeker geweest ben. Toen ik eenmaal uit het land van de duisternis was, ben ik die vaardigheden in rap tempo gaan ontwikkelen. Ik kreeg een totaaloverzicht, doordat ik zocht naar verbanden. Een alerte en onderzoekende houding is heel belangrijk in contact met een pathologische ander, die de meest absurde dingen kan doen om jou van je voeten te blazen. Zeker als zo iemand merkt dat je veel meer afstand houdt en niet meer zo makkelijk te manipuleren bent. Hij zal zijn hengel blijven uitgooien tot hij beet heeft. Hou jezelf er dus zoveel mogelijk buiten, zorg dat er niets is om aan te haken. Als de ander een drama maakt; schreeuwt, huilt, kortom alles in de strijd gooit om jou alsnog te laten happen, dan helpt het echt als je als een soort cultureel antropoloog naar dit verschijnsel kunt kijken’. – Iris Koops, Het Verdwenen Zelf (2016)
Altijd al ben ik een observer geweest, en een analytisch denker. De opleiding antropologie was voor mij de wetenschappelijke verdieping die ik kon toevoegen aan mijn persoonlijkheid. Als een antropoloog in hart en nieren stapte ik anderhalf jaar geleden de relatie met mijn ex in. Ik had al zoveel mislukte relaties gehad, daar was ik nu echt wel klaar mee. Ik was niet op zoek, maar als ik iemand tegen zou komen, dan zou ik al mijn persoonlijke en wetenschappelijke kennis en ervaring toepassen om het kaf van het koren te scheiden. Verstand erbij. Niet dat emoties uitgeschakeld moeten worden, absoluut niet. Ik vertrouw altijd enorm op mijn intuïtie, maar ik kan me ook wel eens in mijn emoties verliezen en dat wilde ik nu echt voorkomen. Hij spiegelde mij. In gebaren, in woorden en in gedrag. Mirroring, in antropologische termen. Mirroring schept een band, vertrouwdheid, wederzijds begrip. Ik zag dat en was me er heel bewust van. Ik zag het als een goed teken, een basisprincipe in elkaar leren kennen. En een teken van affectie. Met in mijn achterhoofd DeWalt & DeWalt, en al die andere antropologen die door middel participerende observatie hun onderzoeken hebben gedaan, dacht ik na over de volgende fase. Ik doe mee in deze opbouwende relatie, en tegelijkertijd probeer ik te zien wat er gebeurt. Van een afstandje er middenin staan.
Een lange afstandsrelatie
Afstand was er letterlijk, want vrij snel na onze ontmoeting werden we door omstandigheden vier maanden van elkaar gescheiden, allebei aan de andere kant van de wereld. Eigenlijk perfect, want dat gaf mij de gelegenheid om zijn persoonlijkheid en loyaliteit te testen en mezelf te weerhouden van een all-in avontuur, zoals ik al zo vaak had gedaan. Tot we elkaar weer zagen, maanden later, hield ik een slag om de arm. Ons eerste weekendje weg was perfect. Ik bleef scherp en analyserend, maar ik kon niets vinden. Vervelende trekjes? Andere toekomstdromen? Slechte jeugd? Eigenaardigheden? Niets van dat alles. Wat overbleef na eindeloze participerende observaties, analyses en gedachtestromen was niets anders dan een geweldig persoon. Een paar maanden later woonden we samen en kon het echte veldwerk beginnen. Mensen om ons heen noemden ons Loveydoveys. Loveydoveys in LalaLand, want we waren zo verliefd en leuk samen. Het perfecte plaatje dat we waren voor de buitenwereld, zo was het ook voor mij. De ware, ik wist nu wat het betekende. Weer een paar maanden later, toen ik vond dat het veldwerk genoeg informatie had opgeleverd, besloten we om naar Nederland te gaan en een partnervisum aan te vragen. Veel gedoe, de IND is niet makkelijk, maar door mijn werk met vluchtelingen wist ik wat ik kon verwachten, en uiteindelijk was het gelukt. Het visum werd goedgekeurd. Ik was de gelukkigste vrouw op aarde.
Tijd voor zelfreflectie
Langzaam maar zeker, werd mijn wereld steeds donkerder. Er was iets aan het misgaan, maar wat? Waarom was ik constant aan het denken, zo eindeloos aan het malen? Waarom was ik zo onzeker? Waarom zo vaak huilen? Ik raakte mezelf kwijt, ondanks mijn fantastische vriend. Mijn vriend merkte op dat ik depressief werd. Depressief? Daar had ik helemaal geen reden voor. Een goede relatie (wel wat moeizamer de laatste tijd), een leuke baan (vond ik het wel echt leuk?), goede vrienden (waren ze wel goed genoeg?).. Ja, misschien werd ik toch wel depressief. Dit kon ik niet accepteren. Ik moest weer op onderzoek uitgaan. Zelfreflectie. Mijn eigen leven werd mijn veldwerk. Waar komt mijn gedrag en mijn denken vandaan? Waarom geef ik deze betekenissen aan de dingen die gebeuren of worden gezegd? Met mezelf in gesprek, terug in de studieboeken, op zoek naar artikelen en zelfhulpvideo’s. Online masterclasses en seminars. Ik ging mezelf observeren, analyseren en begrijpen, maar wat ik ook deed, het hielp niet. Ik werd alleen maar moedelozer. Als ik dit allemaal wist, waarom kwam ik er dan niet uit? Het vertrouwen in mezelf en in mijn eigen kunnen was weg en uiteindelijk heb ik een afspraak bij de huisarts gemaakt. Als ik het zelf niet weet, dan weet misschien iemand anders, een professional uit een ander veld, het wel. En toen, na een heftige clash met mijn vriend en het verschuiven van de focus op mijzelf naar onze relatie wist ik ineens dat er iets goed mis was. Niet met mij, maar met hem.
Hoe je kunt kijken, maar iets toch niet ziet
Weleens van een narcistische persoonlijkheidsstoornis gehoord? Ik tot dan toe niet, maar alles viel ineens op z’n plek. Ongelofelijk. Ik begon als een malle research te doen en mijn ogen werden geopend. Een wereld waar ik niets van wist, maar maandenlang middenin had gezeten, ging voor me open. Alles wat ik las over een relatie met een narcist, dat was mijn leven. Ik kwam erachter dat ik niet ondanks, maar dankzij mijn vriend mezelf kwijt was geraakt. Hij heeft een stoornis, en ik was zijn doelwit. Ironisch, nu ik terugkijk naar het begin van onze relatie, de dingen waar ik juist zo naar had gezocht, had hij juist zo goed gespeeld of verborgen. Het spiegelen, bewust. Zijn echte zelf, weg geacteerd. Luisteren naar woorden en gedrag observeren, terwijl iemand heel bewust je wereld manipuleert; ik ben er met open ogen ingetrapt. De fasen die we hebben doorlopen, het veldwerk dat ik heb gedaan, hij wist het te manipuleren. Ik noem het de valkuil van de antropoloog. Of in ieder geval, mijn valkuil.
Meer aandacht voor pathologie in de antropologie
Tegelijkertijd is mijn onderzoekende houding ook mijn redding, denk ik. Ik wil het begrijpen, het tot op de bodem uitzoeken. ‘Als een antropoloog die een vreemd volk onderzoekt, onderzocht ik hun pathologie’ (Iris Koops 2016). De begrippen die ik tegenkwam –mentaliseren, egosyntoon, externaliseren, cognitieve empathie, gas lighting, dissociatie, etc.– maken dat ik de bouwstenen van de pathologie nu begin te begrijpen. Door zoveel mogelijk bronnenonderzoek te doen, door notities te maken, te schrijven en door te praten met professionals en ervaringsdeskundigen kan ik nu van een afstandje kijken naar wat er is gebeurd en wat er nu gebeurt, terwijl ik er nog steeds middenin zit. Ik zie patronen, ik herken de manipulatietechnieken, de aanvallen. Ik zie het ook om me heen, in anderen. Fascinerend hoe ik gedrag dat ik eerder niet begreep, nu ineens kan plaatsen. Terwijl ik me daar bewust van werd, zag ik ook ineens het belang van deze kennis voor de antropologie als wetenschap; pathologie beïnvloedt gedrag en dus is het van belang ook hier aandacht aan te besteden. Narcisme is een onderbelichte pathologie die officieel thuishoort in de psychopathologie, maar het lijkt me net zo goed enorm belangrijk in de holistische benadering van de antropologie. Ik vraag me dan ook af of het geen goed idee is, misschien zelfs wel een must, om het ook in de opleiding terug te laten komen. In onze westerse wereld wordt narcisme –onbewust– geroemd, neem onze (voormalige) wereldleiders maar eens onder de loep. Wij kunnen de destructieve kant ernstig onderschatten, niet zien of sowieso hebben nog nooit van narcisme als pathologie gehoord. Ons onderzoek en onze kijk op de wereld kan er door worden beïnvloed, zonder dat we het doorhebben. Moeten wij ons als antropologen niet bewust zijn van deze pathologie, om niet zelf in de valkuil van manipulatie en gas lighting te vallen, met name tijdens kwalitatief onderzoek? En evenzo belangrijk, om bepaalde bewegingen, ontwikkelingen en gebeurtenissen in onze wereld beter te begrijpen? Misschien is een lesuurtje narcistische pathologie niet verkeerd…