Vanavond op de fiets naar zwemtraining, steekt er een meisje het fietspad over. Mijn kennis en ik komen hard aanfietsen en bellen, waarop het meisje stopt met lopen om beledigd een provocerende houding aan te nemen en ons uit te schelden. Mijn kennis briest: ‘echt weer zo’n KUTALLOCHTOON die gewoon pissed is omdat ze Zwarte Piet racisme vindt’! Oh. Ik haal diep adem en incasseer om rustig uit te leggen dat ik tegen het woord ‘allochtoon’ ben en Zwarte Piet ook racistisch vind. “Oh sorry… ja… ik bedoel het echt niet discriminerend maar het is gewoon dat zulke mensen altijd het stereotype van zichzelf waarmaken”. Waarop ik uitleg dat wanneer je cultuur als containerbegrip gebruikt om iemands nare gedrag te verklaren, dit eigenlijk simpelweg discriminatie IS.
Vorige week kreeg ik pardoes een verhitte discussie met een studente die het belachelijk vond dat ik haar mening over de Zwarte Piet kwestie ’teleurstellend voor een antropoloog’ durfde te noemen, omdat ze niet begreep dat Zwarte Piet daadwerkelijk racisme IS. Ze bekeek het namelijk “ook van de kant van de mensen die het nooit racistisch bedoelden!” Nu ik het zo opschrijf valt het me weer tegen, net als toen ik een aantal jaar geleden beduusd wegging van een etentje bij een andere medestudent die fronsend “ja, denk je?” vroeg, nadat ik zei dat er wel degelijk racisme in Nederland bestaat.
Maar nu. Het deksel is eraf, de Doos van Pandora loopt leeg. De discussie over Zwarte Piet maakt veel los. Volgens de een is het een geredde moor, volgens de ander een schoorsteenveger. Wat hierbij belangrijk is om te onthouden, is de context waarin deze verhalen ontstaan zijn. Het discours van de 19e eeuw was, terugkijkend, gigantisch racistisch. Omdat het doodnormaal was zo te spreken, was de erkenning van een racistisch denkbeeld niet aan de orde. Het woord ‘allochtoon’ is trouwens net zo: het is een woord bedacht in de jaren ’50 tijdens de immigratiestroom na WWII, toen een term gevonden moest worden om ‘hun anders-zijn’ aan te tonen vergeleken met ‘ons’. De term ‘allochtoon’ vergroot alleen tegenstellingen terwijl het nuttiger is om te kijken naar overeenkomsten in een multicultureel land waarbij we met zijn allen zo goed mogelijk willen samenleven.
Ten slotte wil ik specifiek nog even ingaan op de column van Ernst-Jan Pfauth van ‘De Correspondent’. Waar Pfauth de mist ingaat, is de misconceptie waarom Zwarte Piet in de essentie racisme IS in plaats van ‘kan zijn’. Jammer wel, omdat Pfauth aardig op weg was met zijn erkenning van het ‘wij en zij-denken’. Omdat men iets niet ‘ziet’, betekent echter niet dat het er ‘niet is’. Pfauth ontkent met zijn term ‘raciaal scepticus’ dat racisme een reëel bestaande werkelijkheid is en legt in deze de pijnlijk naïeve comfort zone van de intellectueel bloot. Een tip: lees ‘Imagined Communities’ van Benedict Anderson of ‘The Multicultural Riddle’ van Gert Baumann. Dat Pfauth tevens de uitspraak ‘de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet’ in deze “ironisch” vindt, geeft aan dat hij zich er helaas niet van bewust is hoe krachtig taal een onderdeel is van cultuur. Maar wie bedenkt die taal? Wie creëert deze? Degene met de meeste macht. Termen vallen niet zomaar uit de lucht. Waarom denk je dat die uitspraak eigenlijk bestaat? Of ‘iemand zwart maken’? Sorry trouwens Pfauth, dat ik je nu ‘de zwarte piet toespeel’.
Laten we vooral kijken naar hoe het IS: Zwarte Piet representeert naast een stereotype slaaf ook onze tolerantiegrens, erkenning voor andere zienswijzen en ideeën. In hoeverre zijn deze welkom in ons land? En ook al kunnen we racisme helaas nooit verbannen – daar ben ik, hoe triest ook, van overtuigd – het gaat om bewustzijn en zelfreflectie. Het gaat om betekenisgeving; dát is cultuur. Het gaat om erkennen dat er ook Nederlanders bestaan die NU aanstoot aan Zwarte Piet geven.
Ik zie twee mogelijkheden: laten we Zwarte Piet tijdelijk ontdoen van zijn blackface, de slavenoorbellen, kroespruik, rode lippen en zijn of haar naam omdopen in Piet (opdat de liefhebbers ervan een tijdje kunnen rouwen) om uiteindelijk tot afschaffing te komen. Of laten we hem per direct afschaffen; om hem vervolgens als symbool van de veranderlijkheid van cultuur en tradities te kunnen beschouwen. Omdat simpelweg het feit dat alles verandert, het enige is dat vaststaat.