Het laatste ABv congres ligt inmiddels al heel wat maanden achter ons, maar het onderstaande verslag van eerstejaars Antropologiestudenten aan de VU willen we nog delen om nog een laatste keer terug te kijken naar Antropologie en de Toekomst. Dit artikel verscheen ook op Standplaats Wereld.
Door José Verwaal, Saskia Simbhoedatpanday en Kavita Mathoera,
m.m.v. Ina Keuper
Vrijdag 18 en zaterdag 19 november 2011 was het idyllische Fort aan de Klop te Utrecht het decor van de tweejaarlijkse conferentie van de Antropologen Beroepsvereniging (ABv). Als eerstejaars bachelorstudenten antropologie aan de VU hadden wij de opdracht gekregen hieraan deel te nemen en een verslag te schrijven van een lezing of workshop. Hieronder volgen onze bijdragen, die we wat bewerkt hebben voor deze bijdrage aan Standplaatswereld.nl. We ontdekten dat op zo’n congres mensen van heel verschillend pluimage samenkomen die allemaal één gemeenschappelijke interesse hebben: antropologie.
Het thema van het congres was Antropologie en de toekomst aan de hand waarvan zou worden gereflecteerd op de rol van antropologie in deze maatschappij, zowel in het verleden, het heden en de toekomst. Op de website van de ABv (https://www.antropologen.nl/activiteiten/abv-congres-2011) staat onder andere het volgende vermeld over het thema:
“Antropologen hebben zich uitgebreid beziggehouden met utopische en dystopische voorstellingen van de toekomst. Het klassieke voorbeeld van deze belangstelling is het onderzoek naar cargo cults. In onze eigen tijd zijn de vele nieuwe religieuze bewegingen die een op handen zijnde nieuwe wereldorde voorspellen een even belangwekkend onderzoeksobject.
Zorg om de toekomst, al dan niet duidelijk gearticuleerd, is ook de motor achter veel onderzoek naar armoede, ontwikkeling van medische technologie, HIV/AIDS, landgebruik, demografie, sociale en economische ongelijkheid, religieus fundamentalisme en processen van in/uitsluiting. Geholpen door een groeiend bewustzijn betreffende het belang van verduurzaming onder consumenten, overheden en bedrijven wereldwijd, krijgen antropologen in hun toegepast onderzoek steeds meer kansen om bij te dragen aan sustainable development. Het begrip ‘toekomst’ maakt onlosmakelijk deel uit van een Westerse (uni)lineaire visie op tijd (in plaats van bijvoorbeeld cyclische of spiraalvormige visies op tijd), die continue verandering en ontwikkeling veronderstelt. Het is daarom voor antropologen de vraag in hoeverre dit concept en het wereldbeeld dat ermee verbonden is, van invloed is op de antropologische theorie en praktijk van onderzoek. Moet de antropologie van de toekomst niet proberen ook plaats te bieden aan alternatieve zienswijzen op tijd en ‘toekomst?’
Deze invalshoek vormt een mooie aanvulling op het onderzoek dat heden ten dage wereldwijd door antropologen gericht is op endangered cultures en het behoud van cultural heritage. Dit onderzoek is aan de ene kant waardevol omdat het streeft naar het documenteren van het rijke menselijke erfgoed en daarmee het geven van inzicht in het verschijnsel mens in al zijn diversiteit. Tegelijk maakt dit onderzoek de antropoloog bijna automatisch partij in politieke processen, omdat het gebruikt wordt in projecten van inventing tradition. Hoe opereren antropologen in dit spanningsveld?”
Op het congres werden twee keynote lezingen gegeven en was er een scala aan panels over social media, muziek in het Caribisch gebied en Latijns-Amerika en diverse concrete voorbeelden van het samenspel tussen globalisering en regionalisering. Zie http://abv.my-mc.nl/component/content/category/51-abv-congres-2011 voor het hele programma.
Op de vrijdagochtend werd het congres geopend met de keynote van Prof. Dr. Peter Pels van de Universiteit van Leiden. Hij sprak over de betekenis van tijd, eindigheid en toekomst en pleitte voor meer aandacht bij antropologen voor het futurisme, het denken over de toekomst als een breuk met of juist als voortzetting van het heden of verleden. Nadat hij diverse interessante voorbeelden had gegeven van hoe in het verleden over de toekomst gedacht werd noemde hij ondermeer het recente onderzoek van de Amerikaanse antropoloog James Ferguson naar ideeën van Zambiaanse mijnwerkers over de toekomst. Uit dat onderzoek blijkt dat zij leven met een mythe over de toekomst, zijn verwachten dat modernisering hun leven veel goeds zal brengen. Pels pleitte ervoor om dit toekomstdenken en andere vormen van futurisme meer in hun context te bestuderen. Ook het begrip tijd werd van diverse kanten belicht in de lezing en in de discussie erna. Zo kwam onder meer naar voren dat we meer oog moeten hebben voor het multitemporele karakter van tijd, zoals het verschil in tijdsbeleving van de westerse antropoloog en die van de mensen van een onderzochte andere cultuur.
De tweede congresdag begon met de keynote lezing van Prof. Dr. Halles Ghorashi, bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie aan de VU. Zij probeerde de antropologie te duiden in het huidige tijdperk. Wat is de toekomst van antropologie? Dat is voor ons als eerstejaarsstudenten antropologie natuurlijk een relevante vraag, niet in het minst vanwege ons persoonlijk belang. Ghorashi begon met te stellen: “De tijd waarin wij leven wordt door Giddens en Bauman geduid als late modernity”; het modernisme en postmodernisme gingen daaraan vooraf. Het begon met de creatie van nieuwe ideeën, de autonomie van het individu en het zich losmaken van solide structuren. Nieuwe ideeën leggen zich echter op den duur echter ook weer vast in nieuwe structuren. Zo kan het “zich losmaken van structuren” nooit vervolmaakt worden. Ghorashi meende dat late modernity het ultimatum van het post-modernisme is, waarin extreem individualisme de overhand heeft: “de publieke ruimte is leeg geworden”. Dit komt omdat er geen bad guy meer is die men gezamenlijk bevecht. Er is namelijk voor alles een nuancering, er is geen goed of fout. Enerzijds kunnen antropologen in deze tijd van superdiversity en versnippering een bijdrage leveren door het duiden van de vele verschillende discoursen in hun context. Anderzijds moeten wij geen tandeloze kritiek tonen en issues van machtsverschil durven aansnijden. Wij moeten eerlijk durven reflecteren in een wereld waar iedereen individueel opinies tentoonspreidt. “Reflexiviteit is de kern die wij als antropologen moeten beheersen om het discours van deze tijd te stroomlijnen” aldus Ghorashi.
In de discussie na de lezing kwamen veel reacties los. Er werden zijwegen genomen die uiteindelijk weer terugkwamen bij de hoofdweg: de toekomst van antropologie. De Occupy beweging werd als voorbeeld gezien van hoe heel verschillende individuen op verschillende plekken hetzelfde nastreven. Ook werden er suggesties gegeven om de antropologie beter in kaart te brengen. Zo werd bepleit dat antropologen interdisciplinair in dialoog moeten blijven om aandacht te winnen in en via meerdere beroepsvelden. Ook wordt vanuit de zaal gereageerd op het marginaliteitsdenken onder antropologen: “We zouden ons als antropologen ook op de meerderheid moeten richten in plaats van eeuwig op die marginale groepen”, was een kritiek die haar tanden laat zien. Als onderzoekers toch ongelijkheden onder de loep willen nemen, zou dit meer in een bredere context geplaatst moeten worden. “We kunnen een stem geven aan de onderdrukten door ons onderzoek, maar we kunnen ook helpen de massa beter te leren luisteren naar de mensen in de marge”, sloot een ander hier op aan. Eén ding werd ons wel duidelijk: antropologie heeft niet enkel de toekomst, het sluit ook naadloos aan op de huidige tijd. Wel moeten antropologen leren hoe ze zich in deze tijdsgeest op een lucratieve wijze kunnen bewegen. Zónder nuancerende kunstgebitjes, mét een reflecterend oog.
Zaterdagmiddag werd onder andere een film vertoond over het leven van Indiase jongeren in Londen: Living like a common man. De documentairemakers waren vrijwel allemaal aanwezig tijdens de vertoning van de film. Hun onderzoek betrof Indiase jongeren in Londen en hun familie in India. De jongeren waren naar Engeland gegaan om een nieuw leven te starten en voor een betere toekomst. Velen van hen waren naar Londen gekomen om er te gaan studeren, al dan niet als cover up story. Opmerkelijk was dat de jongeren in Engeland niet het gevoel hadden dat zij zich ergens anders bevonden; ze vonden werk binnen de eigen culturele gemeenschap en leefden in de eigen subcultuur. Wel moesten ze eraan wennen dat ze moesten werken voor hun geld, dit was in India niet het geval. Hun arbeidskansen in Engeland bleken echter klein. Iemand die in India als prins leefde, werkte in Londen in een broodjeszaak, like a common man. Hun ouders in India maakten zich zorgen over de studie en het welzijn van hun kinderen. Vaak stelden zowel de ouders als de kinderen hun toekomst heel erg rooskleurig voor. Eén van de doelen van de documentairemakers was dan ook om duidelijk te maken dat racisme op de arbeidsmarkt wel degelijk een issue is in de Engelse (westerse) maatschappij; hoewel deze jongeren zeker talenten hadden, kregen zij geen kans om deze in te zetten. Zo leefden zij als een gewone man, maar ook weer niet, vergeleken met hun landgenoten in Engeland, die meer kansen kregen.
De conferentie werd niet in groten getale bezocht, maar er hing een enthousiaste sfeer. Het zou mooi zijn als nog meer antropologen zich zouden verenigen om zo samen de toekomst vorm te geven. De Antropologen Beroepsvereniging wil zich daarvoor inzetten, zij behartigt de belangen van iedereen met een antropologische achtergrond. Sluit je aan! Op www.antropologen.nl vind je hoe je dat kunt doen.
Jose Verwaal, jose_verwaal@hotmail.com
Saskia Simboedhatpanday, saskia.panday@gmail.com
Kavita Mathoera, k.v.mathoera@student.vu.nl
Toegevoegd bericht:
Op de zaterdag van het congres werd in een panelsessie het boek Local Battles, Global Stakes: The Globalization of Local Conflicts and the Localization of Global Interests geïntroduceerd door Ellen Bal, Lenie Brouwer en Halleh Ghorashi onder voorzitterschap van Ton Salman, allen verbonden aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de VU. Zij vertelden over hun eigen bijdragen aan deze bundel van case-studies over plaatselijke conflicten en spanningen in wisselwerking met bredere, soms wereldomspannende conflicten, controverses en belangenbehartigingen. Bal gaf een schets van haar artikel over identificatieprocessen van Indiase migranten in Suriname; Ghorashi schreef (met Nayera Tayakoli) voor deze bundel over de buitenlandse bemoeienis met Iraanse vrouwenorganisaties; Brouwer verdiepte zich in de ideeën over de islam bij Marokkaanse jongeren in een Amsterdam computer clubhouse en Salman analyseerde de grote sociale protestdemonstraties in Bolivia.