| Werken tot je neervalt: Turkse migrantenvrouwen en hun kwetsbare positie binnen de Nederlandse samenleving |
Sevde Koca, misschien zegt die naam je wel wat. Dat kan kloppen, want voor antropologen.nl schreef zij al eerder over haar keuze om medische antropologie aan de UvA te studeren. In dit artikel gaat zij in op haar masteronderzoek naar de gevolgen van arbeidsomstandigheden voor Turkse migrantenvrouwen, en hoe het Nederlands beleid op gezondheidszorg daarmee omgaat.
Nederland kent een lange geschiedenis van arbeidsmigratie, met als meest recente voorbeeld migratie uit Oost-Europese landen. Arbeidsmigranten uit deze landen hebben regelmatig te maken met arbeidsuitbuiting binnen Nederlandse bedrijven. Onzekere werkuren, onhaalbare normen en constante onderdrukkende toezicht door teamleiders zijn factoren waar deze arbeidsmigranten dagelijks mee te maken hebben. Deze verhalen zijn helaas niet nieuw. Zeker niet voor mij, als dochter van Turkse migranten.
Vooral in mijn jeugd heb ik nare verhalen gehoord van mijn moeder. Zij kwam in 1989 naar Nederland onder het mom van gezinsvorming en al snel begon zij als medewerker op de productie-afdeling van een inpakfabriek. Zij werkte constant onder tijdsdruk om de target van het aantal pallets te halen. Om dit te garanderen werd zij continu in de gaten gehouden door haar teamleider en kreeg zij commentaar op haar wc-bezoekjes die zij moest verminderen door “maar wat minder water te drinken”. Zij werd gevolgd door haar teamleider die haar bij de wc’s opwachtte om er zeker van te zijn dat ze niet te veel tijd zat te verspillen.
Hoe komt het dat deze behandeling blijft bestaan op de werkvloer en waarom lijken migranten hier meer last van te hebben? Deze vragen hebben mij geïnspireerd om voor mijn scriptie-onderzoek te doen naar de structurele kwetsbaarheden van Turkse migrantenvrouwen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ik heb hun ervaringen op de werkvloer, de ontwikkeling van hun gezondheidsklachten en de procedures met het UWV in kaart gebracht om te begrijpen waar de kwetsbaarheden zitten en waarom deze structureel zijn. Ik heb drie maanden veldwerk gedaan in een ‘achterstandswijk’ in Noord-Holland en heb interviews afgenomen met vrouwen tussen de 40 en 55 jaar. Ook heb ik met UWV-artsen gesproken.
Structurele kwetsbaarheid
Uitbuiting op de werkvloer wordt in de Medische Antropologie vaak in verband gebracht met de structurele kwetsbaarheid van bepaalde groepen mensen. Structurele kwetsbaarheid betekent dat de mate van kwetsbaarheid van een individu geworteld is in hun sociaal-economische positie in de samenleving. Structurele kwetsbaarheid is dus een positionaliteit in de zin dat de “kwetsbaarheid van een individu wordt veroorzaakt door haar of zijn locatie in een hiërarchische sociale orde en de diverse netwerken van machtsverhoudingen“. Volgens deze definitie zijn mensen die op verschillende manieren benadeeld zijn, zoals op het gebied van geslacht, etniciteit, klasse en burgerschapsstatus, structureel kwetsbaar voor de gevolgen van machtsstructuren. Structurele kwetsbaarheid is dus de uitkomst van een combinatie van sociaal-economische en demografische kenmerken, en veronderstelde of toegeschreven kenmerken. De mate van kwetsbaarheid heeft vaak negatieve gevolgen voor de gezondheid van groepen die op meerdere manieren een benadeelde positie hebben binnen de Nederlandse samenleving.
Migratie, werk en ziekte
Hoewel de meeste vrouwen die ik heb gesproken onder gezinsvorming naar Nederland zijn gekomen, was er ook een deel die zich als kinderen van gastarbeiders hier hadden gevestigd. In 1964 werd als gevolg van arbeidstekorten na de Tweede Wereldoorlog, een overeenkomst gesloten met Turkije, een land dat sinds de jaren ‘50 kampte met een bevolkingsgroei van 52%. De economie van het land kon deze groei niet bijhouden en dit leidde tot landelijke werkloosheid en armoede. Dit ging bovendien gepaard met post-kapitalistische ontwikkelingen in de agrarische sector waardoor er minder vraag was naar dagwerkers in de landbouw. Uiteindelijk zijn de meeste van deze gedupeerde arbeiders terechtgekomen in Nederland. De richting van deze migratiestroom en de verblijfsduur van de migranten werd bepaald door de marktbehoeften.
Idealiter zouden West-Europese landen gastarbeiders in tijden van arbeidstekorten werven en als dit de economie voldoende had gestimuleerd, zouden deze arbeiders teruggestuurd worden. Dit idee wordt de rotation principle genoemd en is ontworpen om de tijdelijkheid en sociaal-economische immobiliteit van arbeiders te garanderen. Dit principe maakte het overigens ook mogelijk om het inburgeren van de arbeiders te vermijden waardoor het terugsturen van deze mensen gemakkelijker was. Het overhalen van vaak tijdelijke arbeidsmigranten, maakt dat de controle van de richting van deze stroom in handen van economisch welvarende landen zit. Dit duidt op een onbetwistbare machtspositie, geworteld in globale economische ongelijkheden die de minder welgestelden structureel dupeert.
De rotation principle werkte uiteindelijk niet en de gastarbeiders besloten om te blijven vanwege de betrouwbaardere economie, betere leefomstandigheden en het vormen van families. In 1973 werden de overeenkomsten stopgezet en de arbeiders in Nederland begonnen hun families over te halen uit Turkije. Eenmaal aangekomen, hebben de vrouwen die ik heb gesproken praktisch al het huishoudelijke werk op zich moeten nemen in kleine appartementen vol met hun schoonfamilie. Taallessen waren niet verplicht tot 1990 en de vrouwen begonnen al snel aan betaald werk. Door patriarchale instituties werd hun huishoudelijke verantwoordelijkheid er echter niet minder op en zo hebben zij jarenlang fysiek zwaar en intensief werk moeten verrichten zowel thuis als op het werk. Door hun geringe educatie hadden zij niet veel keuze en werkten zij vaak via uitzendbureau’s in sectoren zoals de schoonmaak, textielindustrie, productie en tuinbouw. Op hun werk werd geregeld misbruik gemaakt van hun positie als uitzendkrachten en als migrantenvrouwen met beperkte taalvaardigheid. Hun contracten waren in een taal die ze niet volledig begrepen en ze hadden geen weet van hun rechten als werknemers. Factoren als angst voor ontslag en een onvermogen om tegen teamleiders in te gaan droegen bij aan de mogelijkheid om uitgebuit te worden. Eén van de vrouwen met wie ik heb gesproken vertelde mij dat zij als schoonmaakster vaak de opdracht kreeg om extra verdiepingen schoon te maken. Zij durfde geen nee te zeggen tegen deze onmogelijke taak en deed wat haar verteld werd. Zo werkte zij langer dan waar zij betaald voor kreeg en liep uiteindelijk een hernia in haar rug en een peesontsteking in haar schouder op.
Deze manier van het geleidelijk uitputten van het lichaam leidt vaak tot musculoskeletale aandoeningen zoals slijtage in gewrichten, hernia’s, peesontstekingen, RSI-blessures, tennisarmen en meer. Door hun positie als laagopgeleide migrantenvrouwen waren mijn respondenten vatbaarder voor deze aandoeningen. De kwetsbaarheid is structureel in de zin dat hun positie binnen de samenleving te maken heeft met grotere sociaal-economische en politieke systemen. Als vrouwen kregen zij van jongs af aan geen kans om door te studeren en werd hun lichaam uitgeput op relatief jonge leeftijd door het huishoudelijke werk dat zij op zich moesten nemen. Als uitzendkracht werden hun lichamen nog meer uitgeput door het zware werk. Daarnaast hebben zij ook psychologische klachten ervaren door de hiërarchische druk op de werkvloer. Verder werd de verantwoordelijkheid voor hun gezondheidsklachten compleet bij hen gelegd.
Neoliberaal beleid en zorg
In Nederland kennen we een neoliberaal beleid waarin eigen verantwoordelijkheid als een belangrijke eigenschap wordt gezien die iedereen moet hebben. Vooral als het migranten betreft spelen deze eisen een grote rol. Om een plek in de Nederlandse samenleving te ‘verdienen’, moeten nieuwkomers ervoor zorgen dat zij ervoor open staan om volledig te integreren door een actieve rol aan te nemen in de samenleving. Iedereen wordt gemeten aan dezelfde standaard, ongeacht de sociaal-economische positie. Dit leidt tot de mogelijkheid om risicofactoren te verplaatsen van de werkgever naar het individu. Het neoliberale idee dat iedereen in theorie gelijk is, maakt dat er te weinig aandacht is voor structurele kwetsbaarheden van minder welgestelde groepen. Deze blinde vlek neemt de verantwoording weg bij overheidsinstanties. Dit geldt ook voor het ontwikkelen van gezondheidsproblemen op de werkvloer. Medewerkers worden gezien als rationele en verantwoordelijke individuen die zichzelf kunnen beschermen tegen gezondheidsproblemen, en wanneer ze hierin falen, wordt de schuld gelegd bij hen als individu in plaats van de werkomstandigheden of de werkgever. Vooral als de klachten het gevolg zijn van een geleidelijk proces van uitbuiting van het lichaam en niet een ongeluk, waar de werkgever sneller aansprakelijk voor gesteld kan worden.
Bovendien wordt vaak vermoed dat mensen met een migrantenachtergrond niet de waarheid vertellen of overdrijven als het aankomt op hun gezondheidsklachten. Klachten worden dan niet gewijd aan de intensiteit van het soort werk wat wordt gedaan, maar aan de culturele achtergrond. Dat rugklachten veel voorkomen onder Turkse werknemers ligt niet aan het feit dat zij Turks zijn, maar aan het feit dat hun sociaal-economische positie ze dwingt om fysiek zwaar werk te doen, wat vervolgens leidt tot rugklachten. Ook het feit dat de grotendeels musculoskeletale aandoeningen zich over een lange tijd ontwikkelen en niet één duidelijke oorzaken hebben, maakt het makkelijker om de klachten te delegitimeren. Dit zorgt er voor dat migranten het structureel moeilijker hebben om erkend te worden als arbeidsongeschikt. Eenmaal in aanmerking gekomen voor een uitkering, behouden ze de benadeelde positie toch.
Uitkeringsstelsel
Bij het beoordelen of iemand in aanmerking kan komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt er namelijk niet zo zeer gekeken naar de mate van ziekte, maar naar het inkomensverlies. Hoe hoger het inkomensverlies, hoe hoger de kans om een uitkering te krijgen. Om een kort voorbeeld te geven: als een piloot en een schoonmaker dezelfde gezondheidsklacht hebben en een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvragen, heeft de piloot meer kans om hier in aanmerking voor te komen. Dit komt omdat de piloot ander soort werk kan doen waarmee deze ruim boven het minimumloon kan verdienen, wat toch veel minder zal zijn dan het vorige inkomen als piloot. Daarentegen zal een schoonmaker niet veel minder verdienen dan het salaris van een schoonmaker, waardoor het inkomensverlies niet erg hoog zal zijn. Hierdoor valt de schoonmaker in een lagere klasse en loopt deze significant meer kans om geen of slechts een gedeeltelijke uitkering te krijgen. Als gevolg hiervan, hebben economisch benadeelde mensen het structureel moeilijker om in aanmerking te komen voor deze uitkering.
De UWV-artsen die ik heb gesproken zijn zich bewust van dit ongelijke systeem, maar kunnen hier weinig tegen doen. Zij willen zorg bieden die hun cliënten verdienen, maar dit wordt gedeeltelijk verhinderd omdat de focus steeds meer ligt op de nummers in plaats van de mensen. Het vormt een onderdeel van het neoliberale beleid waarin iedereen als gelijk is en zich richt op het stimuleren van participatie voor een sterkere economie. Dit beleid op gebied van zorg raakt dus niet alleen de meest benadeelden (zieke en laagopgeleide migranten) van de samenleving, maar ook artsen die het gevoel hebben dat zij hun werk niet goed kunnen doen.
In conclusie
Structurele kwetsbaarheid heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid van mensen die sociaal-economisch benadeeld zijn. Door gebrekkige opleiding, slechte leefomstandigheden in achterstandswijken, geringe bekwaamheid in de Nederlandse taal en demografische factoren zoals hun geslacht, zijn de Turkse migrantenvrouwen die ik heb gesproken structureel kwetsbaar (geweest) voor de gevolgen van neoliberaal beleid gericht op economische vooruitgang en maatschappelijke participatie. Ziektes die zich geleidelijk ontwikkelen en niet één oorzaak hebben (uitputting/slijtage) worden minder snel als legitiem beschouwd omdat het zo subtiel en onzichtbaar gebeurt, waardoor ze niet direct in verband te brengen zijn met de werkgever of werkomstandigheden. Aanhoudende problematiek zoals het delegitimeren van gezondheidsklachten en het bestaan van een oneerlijk uitkeringssysteem maken dat deze groep als het ware klem zit in een systeem dat hen structureel benadeelt. Dit zal doorbroken moeten worden door meer politieke en bestuurlijke aandacht te geven aan de structurele kwetsbaarheden omtrent de gezondheid van verschillende groepen.