2015 is in Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Mijnen. Documentairefestival Beeld voor Beeld besteedt dit jaar daarom aandacht aan de mijncultuur in binnen- en buitenland, met op vrijdag de wereldpremière van ‘Tama Gaun: The Copper Village’ (2015).
400 jaar lang was de mijn het centrum van hun leven. 35 jaar geleden kwam hier als gevolg van mondialisering een eind aan. De inwoners van de West-Nepalese mijndorpjes Okharbot en Ruma hebben inmiddels allemaal andere bezigheden gevonden. Voor hun etnografische documentaire vroegen Frode Storaas en Dipesh Karel de bewoners om het proces van winnen, smelten en gieten van koper te reconstrueren. ‘Tama Gaun: The Copper Village’ (2015) is het resultaat.
De mijn mag dan al 35 jaar stilliggen, de oudere inwoners kennen alle kneepjes van het vak nog alsof het gisteren was. Trots benadrukken ze de goede kwaliteit van hun koper (“Beter dan de kwaliteit van de omliggende mijnen”), die zelfs de aanleiding vormde voor een bezoekje van de koning en koningin aan het dorp. Ze vertellen elkaar anekdotes over hun ouders en grootouders: “Mijn grootvader heeft eens 10 uur lang doorgewerkt zonder naar buiten te komen.” Uit de overwegend positieve, nostalgische verhalen sijpelt soms ook een bepaalde opluchting door. “Nu hebben we er wel plezier in, maar vroeger zaten we daar wel eens 10 uur achter elkaar,” zegt een vrouw terwijl ze knikt naar een vriendin die onvermoeibaar vuur aanwakkert met een blaasbalg. Het winnen, omsmelten en gieten van koper is vooral in een klein Nepalees dorpje natuurlijk ontzettend arbeidsintensief. Voorman Ujir erkent dat de nieuwe beroepen minder zwaar zijn, maar voegt toe: “It’s only physically comfortable. Mentally, I’m sad.”
Want een belangrijke traditie dreigt verloren te gaan. Steeds meer jongeren trekken weg, op zoek naar werk in de stad. En het is niet alleen de praktische kennis van het mijnen die zo belangrijk is voor deze inwoners van West-Nepal. Koper neemt een belangrijke plaats in binnen de Hindoeïstische kosmologie. ‘Lord Mahadev’, de Hindoeïstische god Shiva, wordt als de ‘god van het koper’ beschouwd. Religieuze rituelen zijn hier dan ook volledig verweven met de mijncultuur. De voormalige mijnwerkers verontschuldigen zich bij de mijn (“Sorry dat we hier niet meer zo vaak komen”) en proberen via gebeden en rituelen de mijn-business weer leven in te blazen.
Net als de protagonisten in ‘Tomorrow We Disappear’ hopen de dorpelingen dat met het filmen van de mijnactiviteiten hun kennis bewaard blijft. Volgens regisseur Frode Storaas en archeoloog en mijnbouwexpert Nils Anfinset, samen aanwezig voor een Q&A tijdens de première, zitten hier wel grenzen aan. Het gaat immers om kennis die generaties lang is overgebracht van vader op zoon en van moeder op dochter. “It’s tacit knowledge,”benadrukt Frode. “You need a certain ‘fingerspitzengefühl’.”
‘Tama Gaun’ laat de kracht van visuele etnografie zien. Vanuit mijn comfortabele bioscoopstoel waan ik mij tussen de zwoegende, grappende en soms dansende dorpelingen. Eén keer betrap ik mezelf erop dat ik de zoemende vliegen die tegen de cameralens tikken uit m’n gezicht probeer te slaan. Zoals het een typische etnografische film betaamt, is er dan ook geen sprake van afleiding in de vorm van muziek of ingewikkelde camerastandpunten. De aanwezigheid van de filmmakers wordt niet uitgewist en ook de meest banale fragmenten zijn in de documentaire verwerkt: “Ze filmen ons zelfs terwijl we lunchen,” lachen inwoners een beetje vervreemd tegen elkaar. Maar het is juist deze aandacht voor het ongekunstelde en alledaagse die antropologische films zo uniek maakt.
https://vimeo.com/84518519